Hoewel het geen echte gecertificeerde ziekte is, telt het 'impostorsyndroom' (bedriegerssyndroom) onder zijn patiënten zelfs illustere historische figuren, zoals de vader van de moderne fysica Albert Einstein. Over het algemeen is het een lage dunk van zichzelf en je werk, die leidt tot verlegenheid, angst en soms regelrechte schaamte, vaak ongemotiveerd door de ontvangen erkenning.
Dit syndroom, een uitdrukking die in 1978 werd bedacht, manifesteert zich vaak bij mensen met een universitaire opleiding of hoger, die gevoelige en sociaal erkende functies bekleden op gebieden als geneeskunde, financiën en onderwijs.
In de loop der jaren is het in verband gebracht met een aantal terugkerende psychologische trekjes, en de hulp van een psychotherapeut is essentieel om te proberen hieruit te komen.